De regio revolutioneert het Nederlandse dieet
Door ethische- en milieukwesties verandert er wat Nederlanders op hun bord leggen, maar waar deze foodtech-transformatie plaatsvindt, is enigszins verrassend.
Veehouderijen met weilanden die ogen als een lappendeken omringen het dorp Holten in Overijssel, maar in een klein industriepark binnenin, dat de Nederlandse eetgewoonten in een andere richting probeert te bewegen, bevindt zich het hoofdkantoor van Vivera, een van Europa’s grootste producenten van veganistische alternatieven voor vlees.
Evolutie
De evolutie van het Nederlandse dieet is niet duidelijker dan in het oosten van het land, waar de intensieve vleesteelt al decennia lang eiwitrijke producten aan de consument serveert, waarmee het land de twijfelachtige onderscheiding als grootste vleesexporteur in de EU heeft verdiend. Maar de boerderijen hebben nu nieuwe buren, nu vernieuwers van plantaardige alternatieven massaal naar Gelderland en Overijssel trekken, een vlees- en zuivel producerende regio met een onwaarschijnlijke nieuwe naam: Vegan Valley.
Per hoofd van de bevolking is Nederland Europa’s grootste consument van plantaardig vlees, met favorieten zoals kibbeling en bitterballen die nu vleesvrij verkrijgbaar zijn. Volgens een in juni gepubliceerd rapport van de Rabobank is de verkoop van vlees- en zuivelvervangers in Nederlandse supermarkten sinds 2017 verdubbeld en zal de komende 15 jaar naar verwachting jaarlijks met 15% groeien.
De Vivera-fabriek in Holten. Foto: Vivera
Kijk naar het oosten
De migratie van Agrotech naar het oosten heeft veel te maken met Wageningen University, een internationaal gerenommeerd centrum voor landbouwonderzoek en een magneet voor vernieuwers, werkgevers en investeerders aan de top van de voedselproductie-industrie.
De aanpak is overwegend collaboratief. Foodtech accelerator StartLife is gevestigd in Wageningen, net als de Protein Cluster, een wereldwijd platform voor plantaardige voedseloplossingen en een kennishub voor iedereen in het veld.
‘We delen en werken graag met elkaar samen’, zegt Kees Pieters, projectleider voor de eiwittransitie in Gelderland, die bijdraagt aan het verminderen van de milieu-impact van de veehouderij (14,5% van alle broeikasgassen) door de omschakeling naar plantaardige eiwitten. ‘Het is een onderdeel van de [Nederlandse] cultuur, net zoals altijd de ontwikkelingen voor te blijven, in plaats van je intellectuele eigendom te beschermen.’
Een artist impression van ‘The Hub’ in het World Food Center, ’s werelds eerste food-science consumer experience center dat in 2018 in Ede, Gelderland werd geopend. Credit: World Food Center
Bedrijfsbelang
Ook grote bedrijven worden aangetrokken door de regio. Ondanks de naam verhuisde zuivelbedrijf FrieslandCampina, dat vleesvervangersmerk Valess in hun portefeuille heeft, in 2010 hun onderzoeks- en ontwikkelingscentrum naar Wageningen, terwijl Upfield, een spin-off van Unilever die plantaardige vetten produceert, later dat jaar een nieuw voedselwetenschapscentrum opent dat 50 miljoen kost.
De acceptatie door de consument en de betrokkenheid van multinationals hebben de overgang naar vleesvrije eiwitten versneld, zegt Frank Giezen, CEO van Ojah, een producent van plantaardig vlees op basis van soja, met hoofdkantoor in Ochten. Opgericht door een team van geboren en getogen Gelderlanders, levert Ojah sinds 2009 aan fastfoodketens en bekende merken zoals de Vegetarische Slager. Sindsdien groeit het bedrijf 50-100% per jaar, met een omzet van €30 miljoen.
Ojah gebruikt extrusiemethoden om een vlezige textuur te creëren. Foto: Ojah
Vlezige investering
‘Wat echt opvalt, en dat was tien jaar geleden niet het geval, is dat je alle grote voedingsbedrijven zoals McDonald’s allemaal ziet veranderen [om vlees te planten]’, zegt Giezen. ‘Mensen denken dat het heel normaal is dat je van elk product dat je kunt kopen altijd een plantaardige versie hebt.’ Giezen verwacht dat de trend zal versnellen en uiteindelijk vlees zal inhalen. ‘We zien een mooie toekomst voor de vleesalternatieven’, zegt hij.
Beleggers kopen die toekomst snel in; en naarmate hun marktaandeel daalt, wil zelfs de vleesindustrie er graag een aandeel in krijgen. Eerder dit jaar kocht het Braziliaanse vleesbedrijf JBS marktleider Vivera uit en verzilverde daarmee de concurrentie. Pluimveegigant Plukon (met hoofdkantoor in Wezep) en Bolscher, een vleesverwerkend bedrijf uit Enschede, hebben de afgelopen jaren beide vegetarische producten gelanceerd om hun koolstof profiel te verbeteren en een lucratieve markt aan te boren die hun vleeswinsten dreigt op te eten.
Frank Giezen (midden) en team op de Food Ingredients Fair in 2019. Foto: Ojah
Duurzaamheid
Winsten en klimaatdoelen zorgen voor verandering in het oosten, vaak hand in hand, terwijl vleesboeren groene producten introduceren om hun reputatie te herstellen en wat geld terug te krijgen tijdens een aanhoudende epidemie van verwoestende fabrieksbranden, verstikkingen en gemelde dierenrechtenschendingen.
Wat consumenten en beleidsmakers betreft, is de opwarming van de aarde het meest getroffen, zegt Kees Pieters. ‘We weten allemaal dat vlees en zuivel niet goed zijn voor een duurzaam voedselsysteem en zo inefficiënt zijn’, zegt hij, wijzend op de ruimte, tijd en middelen die nodig zijn om voer voor vee te verbouwen, in plaats van gewassen rechtstreeks aan de consument te voeren. ‘Sommige mensen zeggen dat het om dierenwelzijn gaat, maar dat hoor ik niet zo vaak’, zegt hij.
Vivera-producten in de supermarkt. Foto: Vivera
Minder is meer
Om de afhankelijkheid van Nederland van import te verminderen en de transitie naar plantaardig eiwit te ondersteunen, wil het ministerie van landbouw in 2030 de grond voor eiwitrijke gewassen, zoals soja, lupine en faba, vervijfvoudigen tot 100.000 hectare.
Maar, zegt Pieters, de zelfvoorziening in Nederland is nog ver weg. “Als je alle eiwithoudende gewassen kweekt, heb je nog steeds 10% van de hoeveelheid die we nodig hebben… Er is veel innovatie nodig om de opbrengst te verhogen.” Onderwater algenkweek en in de fabriek gekweekte schimmelmycoproteïne bieden snelgroeiende alternatieven voor bonen en erwten en om landgebruik te minimaliseren, maar er moeten nog meer consumenten worden overtuigd.
De tussenoplossing is misschien moeilijker te slikken – voor zowel alleseters als vegetariërs. ‘De eerste stap is om minder te eten’, zegt Pieters. ‘Dat is beter dan veganistische alternatieven.’
Credits naar DutchNews.nl
